Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet educatie en beroepsonderwijs

 

Artikel 2.4.1 Berekeningswijze
1
De rijksbijdrage voor de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven waarop de in artikel 1.5.1 bedoelde aanspraak betrekking heeft wordt, binnen het raam van de door begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen, per kenniscentrum berekend aan de hand van maatstaven, neergelegd in een berekeningswijze, vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. De maatstaven hebben in elk geval betrekking op de aard en de omvang van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1.5.2, voor zover niet verricht in het kader van dienstverlening. Wat huisvestingskosten betreft wordt de rijksbijdrage berekend hetzij op grond van die berekeningswijze hetzij op grond van een andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze.
2
Op de rijksbijdrage wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels een bedrag in mindering gebracht in verband met werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid anders dan op grond van de Ziektewet aan gewezen personeel van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. De artikelen 2.2.1, vijfde lid, tweede volzin, en 2.2.4a zijn van overeenkomstige toepassing.
3
Een in het eerste lid en in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet door of namens een van beide Kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •